Aude Franjou kwam na haar artistieke opleiding in de wereld van de wandtapijten terecht. Als ontwerpster van moderne tapisserieën wou zij stilaan gaan  afwijken van de geijkte formaten en wou zij buiten een kader gaan werken.

Ook haar omgeving, het bos van Fontainebleau, past in die ontwikkeling van haar werk, temeer omdat zij op plastisch gebied het meest toenadering zoekt tot het groeiproces van bomen.

Zij interesseert zich in de bladeren, de botten, de bloesems en ook in de ontwikkeling van de schorsen, die de bescherming van deze cilindrische wezens bevatten.

Het inzicht in  dit natuurverschijnsel geeft de aanleiding tot het inwikkelen van kettingdraden om op deze manier tot volumineuze torsies te komen.

Zij begint met stevige hennepdraad, die zij als kettingdraad gebruikt, om die vervolgens te omwinden met vlasvezels. Tijdens het omwinden kan zij reeds bepaalde richtingen geven aan de torsies. Ook bepaalde verbindingen komen hier tot stand, tot wanneer zij de gewilde composities heeft bereikt.

Het was tijdens een deelname aan het festival van Chaumont sur Loire ,dat zij zich realiseerde, hoe sculpturaal zij bezig was. Sindsdien zijn er mooie opvolgingen tot stand gekomen, waarvan onder andere een project in "La Chapelle du musée de la Chartreuse" te Douai. Sindsdien werkt Aude Franjou aan internationale opdrachten in alle continenten en is zij is voor het eerst in België te zien.