Slomp ontdekte in de kracht van staal een levende materie, een synthese van licht en schaduw, een poëzie van geschuurde organische vormen die hij kan verankeren en waarmee hij kan variëren zoals een fervent ikebana-kenner dat zou doen.
Zijn glasstenen, rivierkeien, zweefstenen en basaltzuilen vormen daarbij interessante adjectieven.
Slomp nodigt uit tot mediteren, hij zoekt de transcendentie. Hij wil dingen maken die er voor altijd zijn. Met een vormgeving die het evenwicht uit de natuur benadrukken geeft hij een eigen natuur aan zijn werk.
Meestal bestaan zijn sculpturen uit verschillende elementen die onder het aardoppervlak met elkaar verbonden zijn en waarvan zij het plantaardige groeiproces benadrukken.
Soms houdt hij het bij een "statische" sfeer, waarbij verticale stalen elementen drager zijn van oeroude gesteenten of eigenaardig gesneden stalen vormen.
De mobiliteitsconsumptie levert bij Henk ondermeer een verwijzing naar de ervaringen uit de alledaagse werkelijkheid, wanneer hij stalen vierwielers spitst op grassprieten die de kracht van de natuur willen forceren op het technisch vernuft waaraan wij dagelijks verslaafd zijn geworden .
Deze omzetting van figuratie is een van de opmerkelijkste eigenschappen in de ontwikkeling van zijn vormentaal.