Wit marmer is als materiaal door deze beeldhouwer tot zijn uiterste grens beproefd en bijna ‘ontsteend’ om zijn betekenis te kunnen dragen.
Het beeld is zowel inhoud als drager van zijn inhoud: de'fonkelende edelsteen' draagt de 'stilgeworden schat'.
In zijn serie 'Lacrima' toont de kunstenaar zijn gedrevenheid in het omgaan met marmer en bijkomende materialen.
Hij verwerkt een traan in een stilleven, in een kolom, op een bouw staketsel of op een sarcofaag.
De vorm van de druppel die zijn viscositeit laat verstenen tot een poëtisch verhaal wordt ook beeldend voorgesteld in liggende en steunende positie. Elke compositie krijgt een eigen historiek en een eigen dynamiek .
Ze herbergt het stil geworden geheim van de schoonheid waarin geluk en droefheid onlosmakelijk verbonden zijn en de kiem dragen van een nieuw leven.