Chauvel heeft als autodidact zijn eerste artistieke inspiratiebronnen opgedaan in Frans Guyana bij de oorspronkelijke Zuid-Amerikaanse inboorlingen.
Hij werkt hoofdzakelijk met materiaal dat tijdens een lang groeiproces opmerkelijke sporen vertoont.
Zo maakt hij dikwijls gebruik van uitzonderlijke groeiwijzen van planten en geeft deze ‘accidents de parcours’ een nieuwe functie in een nieuwe context: KUNST.
Combinaties van staal en hout worden gebeitst of gebrand om bepaalde komposities te verstevigen.
Het verwijderen van de schors van oude klimopplanten is dikwijls de aanzet om lyrische vormen te ontwikkelen waarin bijvoorbeeld plots een lichaam te voorschijn komt.
Figuratie is geen must. Het opeenstapelen of het rangschikken kan eveneens interessante composities opleveren. Vandaar zijn motto in het Frans ‘delire de lierre’.