Norbert Klaus (° 1961 Siegen) presenteert zich als een virtuoos door het bewerken van takken en twijgen tot sterk minimalistische composities.
Het werk wordt ondersteund door een symbiose van snoeitwijgen en takken. Snoeisel dat hij zorgvuldig rangschikt, zelfs al is het loskomend sap nog niet geëvaporeerd, laat hem toe zijn composities te vlechten tot een stevige massa die na het uitdrogen zich volledig verankert. Die massa zet hij vervolgens om in meetkundige constructies.
Vaak maakt hij composities met papierbedekte twijgen die zo een bas-reliëf vormen waarbij een spel tussen licht en schaduw ontstaat.
Zijn titels krijgen het begrip ‘LIED’. Liederen hebben een melodie, ze hebben verzen, ze zijn lyrisch, ze vertel- len een geschiedenis maar er komen ook herhalingen in die het belang van creatie doen toenemen. Iedereen kan zijn eigen refrein zingen bij het aanschouwen van zijn werk. Hij doet niet alsof, hij dringt niet op, hij neemt geen beslag, wat rest is interpretatie.
Alle processen in de natuur ontwikkelen zich in een spanningsveld tussen chaos, toeval en ordening. Dat geldt ook voor artistieke maakprocessen.
Norbert Klaus vervlecht zijn twijgen in ritmische, esthetische en verfijnde structuren. Hij houdt daarbij ook rekening met de gelijkaardige kleurnuances om een meditatieve rust te bekomen.
Zijn geometrische vormen zoals kogels, bollen en vierkanten herinneren ons aan barokke tuinen waarin geknipte buxusstructuren deel uitmaken van een uitgekiende tuinarchitectuur.
Ondertussen is het meditatieve werk van Norbert Klaus steeds meer uitgepuurd en geperfectioneerd. Evenwichtig van compositie kan het door zijn eenvoud tot de ‘Arte Povera’ of tot het ‘Minimalisme’ gerangschikt worden.